De tijdlijn van de geschiedenis van IJsselstein

Wij zagen, dat in 1795 het bestuur der baronie overging op de Verenigde Municipaliteiten van IJsselstein, Benschop en Noord-Polsbroek, met de rentmeester. De drost werd ontslagen en een baljuw benoemd, die geen deel uitmaakte van het bestuur, maar alleen bevoegdheid bezat in criminele zaken. (den Uyl, pag. 330.) Later kwam de baljuw ook aan het hoofd der polderbesturen in IJsselstein te staan. Het gebied der voormalige baronie behoorde nu tot de provincie Holland.

Het nieuwe bestuur, dat zich later 'Intermediair administratief bestuur van IJsselstein' was gaan noemen, werd in 1799 ontbonden, toen het IJsselsteinse gebied bij het departement van de Delf gevoegd werd. Voorlopig werd nu het finantieel beheer gevoerd door de 'Commissarissen tot de administratie der financiën van het voormalig gewest Holland'. Van 30 maart 1799 tot 22 februari 1802 was er geen bestuur voor het gebied der voormalige baronie. Op 22 februari 1802 werd ingesteld het college van 'Gecommitteerden tot het voeren der schouwen onder de voormalige baronie van IJsselstein'. Dit college had grotere bevoegdheid dan zijn naam doet vermoeden en verving in feite het oude baroniebestuur. (Fruin (III), pag. 28.) Het bestond uit 2 leden uit IJsselstein, 2 uit Benschop en 1 uit Polsbroek en is blijven bestaan tot de invoering van het Franse bestuur in 1811, nadat ons land op 9 juli 1810 bij Frankrijk was ingelijfd. Tot 1805 heeft het gebied der voormalige baronie een eigen belastingstelsel gehad. Het verlies hiervan was een zware slag voor de inwoners.